Joan. Neel voor het laatst aanwezig op de bijeenkomst der universiteit. Zijn naam komt voor in het necrologium van de St. Pieterskerk te Leuven 13 Juli, waar hij in de kapel van Walter Datyns begraven is. Reussens zegt dat hij overl. Is 1439, op een andere plaats 1468. In de kerk van O.L. Vr. te Breda stichtte hij 26 Mei 1436 een beneficie. Omtrent hetzelfde tijdstip 1425 bevond zich te Keulen aan de universiteit ingeschreven als student: Johannes van Breda, doctor in de medicijnen. Hij was later rector magnificus der Keulsche hoogeschool, deken der faculteit en kanunnik van O.L.V.v.h. Kapitool (H. Keussen, Die Matrikel der Universität Köln I, 219).
Aan de universiteit te Leuven komt nog voor in de rij der rectoren, 1437, Sebertus de Neele Doctor en professor in de medecijnen. Val. Andreas, Fasti Academici, 226 vermeldt een Sebertus de Neele gepromoveerd in de filosofie (Artibus) 1430, doctor in de medicijnen 1434, rector der universiteit 1436. Omdat in de rekeningen der traktementen der professoren 1426-1461 geen Sebertus de Neel voorkomt, doch telken jaar tot Juni 1439 Joannes de Neel, en ook geen Sebertus de Neel vermeld wordt in de lijst der professoren der universiteit 1426-1443 (Analecta XXX) meenen wij, dat de vermelde Sebertus dezelfde persoon is als Johannes de Neel. Catalogus omnium primorum (Mech. 1824) 11 vermeldt bij de promotie 6 Apr. 1430 Robertus, Sebertus de Neel van Breda als zoon van den Doctor in de medicijnen, en verzekert, dat hij 15 Nov. 1435 professor en 1436 rector magnificus der universiteit te Leuven was. Het necroloog van Breda v.O.L. Vr. Kerk teekent 3 Aug. op: Ob. mag. Seberti de Neel canonicus.
Zie: Analecta Hist. Eccl. Belg. XXIV (1893) 68-70; XXV (1895) 18; XXX (1903) 7-63, 191-194; XXVII (1898) 297, 299, 300, 301; XXXVIII (1899) 137; Hoynck v. Papendrecht, Analecta Belgica III, i, 385, 392.
Fruytier