[Lowes, Henricus]
LOWES (Henricus), geb. te Blijham, gemeente Wedde in de provincie Groningen 7 Dec. 1828, overl. te Elst 20 April 1891, was de zoon van Gerhardus Hermanus Lowes en Gesina Garbes; hij studeerde aanvankelijk te Winschoten en O. Pekela, waar hij zich bij een rabbijn bekwaamde in het hebreeuwsch, bij een Luthersch predikant in de andere oude talen; maakte daarna de humaniora op het Seminarie Hageveld en de theologische studiën op het Seminarie te Warmond. In de kapel van laatstgenoemd seminarie werd hij door Mgr. J. Zwijsen subdiaken, door Mgr. F.J. van Vree, bisschop van Haarlem, diaken en priester (15 Aug. 1853) gewijd. Hij werd achtereenvolgens benoemd tot kapelaan te Heinot (Liederholthuis) 5 Sept. 1853, te Zwolle (St. Michaël) 20 Nov. 1853, te Elst (O.B.) 25 Maart 1856, te Amersfoort (O.L. Vrouw) 22 Juli 1858. Daarna pastoor te Olburgen 1 Juli 1865, vervolgens te Elst 20 Dec. 1872, waar hij in 1891 op het R.K. Kerkhof begraven werd.
Henricus Lowes was een krachtig man met een doorzettenden wil, vooral bekend als predikant. In Olburgen bouwde hij een nieuwe kerk en pastorie, te Elst nieuwe pastorie en meisjesscholen met zusterhuis en begon maatregelen te nemen voor den bouw eener nieuwe kerk.