[Lotsy, Johannes Servaas]
LOTSY (Johannes Servaas), verdienstelijk volksvertegenwoordiger en staatsman, geb. 31 Mei 1808 te Dordrecht, overl. 4 Apr. 1863 in den Haag. Zijn ouders waren Servaas Hendrik L., secretaris der stad Dordrecht, en Dideria Clasina Aberson. Hij was een afstammeling van een zuster der gebroeders de Witt, genaamd Maria; deze huwde 1 Oct. 1641 met Diderik Hoeufft, heer van Fontaine Pleureuse; diens zoon Jacob Hoeufft, burgemeester van Dordrecht, was gehuwd met Sophia Everwijn, en uit dat huwelijk werd een dochter geb., Margaretha H., die trouwde met J.W. van Otting en een dochter naliet: Sophia Maria van Otting, gehuwd met Johannes Lotsy te Breda, den vader van bovengenoemden secretaris der stad Dordt.
Diens kleinzoon Joh. Servaas, aan 't hoofd van dit art. genoemd, ontving het voorbereidend hooger onderwijs op de Latijnsche school zijner geboortestad, waarvan destijds Fenema rector en Ross conrector was. Zijn liefde voor de klassieke studiën deed hij niet minder op bij zijn neef den beroemden Latijnschen dichter Jacob Hendrik Hoeufft (III, 595). Op 20-jarigen leeftijd bezocht Lotsy de hoogeschool van Leiden, waar hij 31 Juni 1832 tot jur. utr. Dr. promoveerde op een proefschrift Quaedam de nullitatibus secundum codicis civilis Gallici principia. Daarna vestigde hij zich als advocaat te Dordrecht, waar hij zich weldra de algemeene achting en het vertrouwen zijner stadgenooten verwierf. In 1847 werd hij tot buitengewoon lid der Tweede Kamer Stat.-Generaal voor de prov. Zuid-Holland gekozen, en twee jaar later door het hoofdkiesdistrict Dordrecht tot gewoon lid dier Kamer, waar hij plaats nam onder de liberale