[Huet, Daniel Théodore (2)]
HUET (Daniel Théodore) (2), geb. te Vlissingen 16 Aug. 1790, overl. te 's Gravenh., 15 Febr. 1874, oudste zoon van Samuel Théodore H. en Jacoba Adriana Busken (kol. 247) studeerde theologie aan de Leidsche Hoogeschool van 1808 tot 1812, werd 19 Sept. 1813 bij de Waalsche kerk van Breda beroepen, waar hij ruim 6 jaar bleef; 9 April deed hij zijne intrede in de kerk te Middelburg. Vervolgens ging hij naar Rotterdam (10 Nov. 1822), nam er gedurende 34 jaar den dienst waar, totdat hij 1 Juli 1856 emeritus werd. Hij maakte deel uit van verschillende wetenschappelijke genootschappen.
Werken: Eerste en tweede viertal Leerredenen, (Rott. 1830 en 1836); Verhandeling over de duurzaamheid van het Protestantismus (1832); Sermons (Rott. 1841); Sermons de circonstance (Rott. 1848); Verschillende brochures over theologische en letterkundige onderwerpen.
Zie: Haag, La France protestante i.v.; J.T. Bergman, Levensschets van Dan. Theod. Huet (1874); K.J.R. van Harderwijk, Naamlijst en levensbijzonderheden der Predikanten enz. te Rotterdam, 142; Dagblad van Zuid- Holland en 's Gravenh., van 18 Febr. 1874 no. 41; Stemmen voor Waarheid en Vrede, Boekz. April 1874, 515; De Teekenen des Tijds 1859, no. 17; Liste des Egl. Wall. et des pasteurs qui les ont desservies. 14, 50, 57.
Cler