[Evertsen]
EVERTSEN, zeeuwsch geslacht van zeevarenden; hun naam is in de zeegeschiedenis bekend als een der roemrijkste uit het heldentijdperk der 17e eeuw; als vlootvoogden der zeeuwsche admiraliteit hebben zij veel bijgedragen tot behoud van het vaderland. De stamvader is Evert Heindricxssen, een visscher die zich in 1572 bij de Watergeuzen voegde; gest. in 1601. Hij was tweemaal gehuwd, eerst met Leyntje Leynse, daarna met Aarnoutje Bastiaensse; zijn zoons droegen alle den naam Evertszoon, welke vervolgens is overgegaan in den familienaam Evertsen. Uit het eerste huwelijk stammen drie zoons: 1e. Hendrik Evertsen, deze was blind, is getrouwd geweest met Neeltje Cornelisse; 2e. Johan Evertsen (kol. 183), de Kapitein; 3e. Evert Evertsen is in 1600 gehuwd met Maayken Hendrickse. Uit het tweede huwelijk is geboren Geertje Evertsen getrouwd met Jan Ghyselink, raad en burgemeester der stad Vlissingen, daarna in Brazilië in dienst van den Staat.
Herman