dam benoemd, welk ambt hij bleef waarnemen tot 1901.
De verdiensten van van den Es voor het gymnaslaal en hooger onderwijs werden algemeen erkend. Zoowel te Utrecht als te Amsterdam heeft hij de aan zijn zorg toevertrouwde scholen geheel hervormd. Het Amsterdamsch gymnasium werd onder zijn bestuur geheel vernieuwd en van den Singel naar de Weteringschans overgebracht. Bij de inwijding van het nieuwe gebouw, 18 Dec. 1885, werd onder leiding van v.d. Es en Mendes da Costa door leerlingen der school de Antigone van Sophocles in het Grieksch opgevoerd. Vooral de opvoedkundige bekwaamheden van den rector werden algemeen geroemd, zijn tact en organiseerend talent door iedereen erkend. Bovendien was hij iemand van een hoogstaand karakter. Een zijner vele vrienden en leerlingen noemt hem ‘een fijn besnaard geleerde, met een helder hoofd en teeder hart’. Grieksche taal en letterkunde, met name ook de Grieksche antiquiteiten, waren het hoofdvak zijner studie. Verder heeft hij veel gedaan voor de kennis van de geschiedenis van het voorbereidend hooger onderwijs hier te lande, getuige zijn Collegie van de dry tonghen (Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch) te Leuven (opgenomen in Bijdr. tot de kennis der Nederl. gymnasiën voor 1858), zijn studie omtrent de Hieronymusschool te Utrecht (1876 en 77) en zijn opstel bij gelegenheid van de inwijding van het nieuwe gymnasium te Amsterdam ten beste gegeven (zie Eigen Haard 1885, 590, 606 en 611).
De waarde van het Latijn en Grieksch voor het gymnasiaal onderwijs is misschien door niemand beter bepleit dan door van den Es. Toch was hij geenszins een doctor umbraticus. Daarvoor was hij te veelzijdig ontwikkeld en had hij een te open oog voor het volle menschenleven. Wij herinneren slechts dat hij zelf, als rector, de Amsterdamsche gymnasiasten opwekte om zich des zomers in het Gooi te oefenen in den wapenhandel.
Van den Es was lid van vele wetenschappelijke vereenigingen. Zijn portret, geschilderd door Josselin de Jong, versiert de Senaatskamer der Amsterdamsche universiteit, terwijl een ander, door Jan Veth geteekend, in de docentenkamer van het Amsterdamsch gymnasium is opgehangen.
V.d. Es was gehuwd, van 1857 tot 1902, met Louise Augusta du Cloux, uit welk huwelijk geen kinderen geboren werden. Hij overleefde zijn vrouw nog zeven jaren, stierf te Baarn op 78-jarigen leeftijd en werd te Utrecht begraven.
Behalve het reeds genoemde en met voorbijgaan van artt. in tijdschriften (Mnemosyne, Speetator, Museum), dag- en weekbladen, vermelden wij als geschriften van Dr. A.H.G.P. van den Es: Opstellen ter vertaling in het Grieksch, 3 dln. (1854-62); Commentatio de legibus Atticis, quae pertinent ad parentum liberorumque jura (1863); Grieksch- Nederlandsch Woordenboek (zijn hoofdwerk, 1864; 6de dr. 1908); Grieksche antiquiteiten (1865); De jure familiarum apud Athenienses 1865); Letterkunde der Grieken en Romeinen (1867); Grieksche spraakkunst (1870); De Heliaea van Athene, studie op het gebied van 't Attische staatsrecht (1871); Over de beste middelen om het doel van het gymnasiaal onderwijs te bereiken (1873); Het vierde eeuwfeest van het stedelijk gymnasium te Utrecht (1874); Matricula continens nomina discipulorum Scholae Hieronymianae apud Trajectinos ad Rhenum (1876); Lijsten van leerlingen der Hieronymusschool te Utrecht gedurende de jaren 1631, 1632, 1633, 1658 en 1659 (1877); De herleving der classieke studiën (1878);