[Evers, Carel Joseph, baron]
EVERS (Carel Joseph, baron), Nederlandsch krijgsman, 8 Mei 1773 te Brussel geb. en 9 Aug. 1818 op 't kasteel Jambes in Namen overl. Hij trad al vroeg in dienst bij de cavalerie der Nationale garde zijner geboortestad. 4 Nov. 1788 werd hij sergeant bij een bataljon jagers; daarna onderluitenant der dragonders te Namen. Bij de komst der Oostenrijkers in de Zuidelijke Nederlanden ging hij in Franschen dienst over en verwierf zich hier wegens betoonde moed en beleid vele lauweren, zoowel voor Menin als aan de Lije, de Sambre, de Maas en den Rijn; iets later ook in Hannover en Italië. Ras bevorderd, diende hij als kolonel in Spanje, waar hij zich eveneens bij herhaling door groote dapperheid onderscheidde. Bij besluit van 31 Mrt. 1812 werd hem de rang van brigade-generaal toegekend en als zoodanig nam hij deel aan den veldtocht van Napoleon naar Rusland. Weldra verhief de keizer hem in den adelstand. Te Koningsbergen werd hij 5 Jan. 1813 krijgsgevangen gemaakt, doch reeds het volgend jaar weer vrijgelaten. 18 Sept. 1814 bevorderde koning Willem I der Nederlanden hem tot luit.-generaal. Nadat hij eenigen tijd aan 't hoofd der reserve-cavalerie had gestaan, zag hij zich belast met het bevel in 't zesde militair commando. Tal van onderscheidingen vielen hem ook in deze periode ten deel. Na zijn dood op bovengenoemd kasteel werd hij 12 Sept. 1818 met militaire eer in de Groote Begijnenkerk te Brussel begraven.
Steendruk door J.J. Rousseau.
Zie: Biogr. Univ. VII, 153 en 154.
Zuidema