5 ter gedachtenis van E.J. Post (Arnh. 1823); Nagelatene Leerredenen (Arnh. 1840).
Verder was hij de voortzetter van de Bijdragen tot bevordering van waarheid en godsvrucht door J.W. Tilanus, en leverde hij jaren lang beoordeelingen, verslagen en verhandelingen in de Godgeleerde Bijdragen. Hij werd 14 Mei 1812 te Harderwijk honoris causa tot Dr. theol. gepromoveerd, was lid van het Zeeuwsch genootschap, de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en het Provinciaal Utrechtsch genootschap. Zijne afbeelding, naar de schilderij van H.B. Schiff, zag in steendruk het licht.
Zijn portret is gelithografeerd door H.J. Backer.
Zie: Hand Letterk. 1840, 9-15; W. Overduyn, Leerrede tot gedachtenis van H.H. Donker Curtius (Arnh. 1839); Geldersche Volksalman. 1840, 192-195; P. van der Willigen, Iets over H.H. Donker Curtius, gevoegd bij zijne Nagel. Leerredenen (Arn. 1840); Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch. II, 431, 573; Glasius, Godgel. Nederl. I, 371-376; v. Langeraad, Prot. Vaderl. II, 530; L. Knappert, Gesch. N.H.K. II, 253, 264, 267 vlgg.
Molhuysen