[Dominicus Benedixius]
DOMINICUS BENEDIXIUS, geb. te Sneek, gest. te Dusseldorf, 14 Jan. 1586. Studeerde te Sneek, Haarlem en Leuven. Priester gewijd in 1546, werd hij in hetzelfde jaar pastoor van Sneek. Na aldaar 9½ jaar gewerkt te hebben, werd hij vicaris, en in 1567 pastoor der St. Vituskerk te Leeuwarden. Bisschop Cunerus Petri benoemde hem in 1570 tot kanunnik en aartsdiaken; om die waardigheden goed te vervullen, werd hij eerst te Leuven licentiaat in de godgeleerdheid. In 1580 uit Friesland verbannen, week hij uit naar Duitschland, was pastoor te Ratingen, en sinds 1585 kanunnik te Dusseldorf.
Hij schreef: Sermones de vitanda peccati occasione; De Humilitate; De Ira, Invidia et Continentia; Contra luxum et crapulam.
Zie: v. Heussen en v. Rijn, Oudheden en Gestichten van Vriesland I, 306, 356 vlgg.; De Vrije Fries XX, 335; Toppens, Bibliotheca Belgica I, 247; Andr. Tiara, Annotationes 1 vlg.
de Jong