van dat jaar ter beschikking gesteld van het Dep. v. Koloniën voor het uiteennemen van een voor O.I. bestemden stoombaggermolen, dien hij te Soerabaja weder inéénzette en in 1846 aan den Indischen waterstaat overgaf. Na terugkeer in Nederland, diende hij nog in W.I. en O.I. als luit. t.z. 1e kl. en werd in 1854, éen jaar na zijne bevordering, als kapit.-luit. gepensionneerd. Hij overleed als ontvanger der dir. belastingen te Kampen.
Hij huwde 1e M.W. Oyer; 2e H.C.A. Klijsen.
Mulert