[Apsel, Apselius, Abselius]
APSEL (Apselius, Abselius) Wilhelmus, geboren uit een der aanzienlijkste families te Breda, trad in de orde der Karthuisers te La Chapelle bij Enghien, omstreeks 1431 en overleed aldaar 4 Aug. 1471. Om zijne voorzichtigheid en beleid werd hij tot prior gekozen van het Karthuiser klooster te Brugge, doch wist in zijne nederigheid na drie jaar ontslag te verwerven en keerde naar Enghien terug. (1465) Hij was een kloosterling van groote godsvrucht, die ervaren in vele wetenschappen, zijn vrijen tijd doorbracht met het samenstellen van godvruchtige werken en het binden van boeken. Zijne werkjes, alles in h.s., opgesomd door Paquot, doen hem kennen als latijnsch dichter en ook als vurigen vereerder van de H. Maagd Maria. Raisse stelt zijn overlijden te Brugge, doch het necrologium van het Karth. klooster ‘Nieuwe licht’ vermeldt zijn overlijden als professus van het klooster te Enghien evenals le Vasseur.
Raisse, Auctarium ad sanctorum Belgii (Duac. 1626) 162; Paquot, Memoires IV, 411-12 en talrijke aangehaalde schrijvers; Bijdr. meded. Utr. IX (1886) 298; le Vasseur Ephemerides Ord. Carth. (Montreuil 1899) III. 20.
Fruytier