[Zeeburg, Dr. Jan Bolhuis van]
ZEEBURG (Dr. Jan Bolhuis van), zoon van Pieter Dojes van Zeeburg en Eilke Mennes Beukema, geb. te Warfum 11 Jan. 1836, gest. te 's Gravenhage 18 Oct. 1880, werd 15 Sept. 1856 te Groningen als student ingeschreven. Daar is hij niet lang gebleven: 15 Maart 1859 is hij ‘anno studiorum tertio’ te Leiden als student in de letteren ingeschreven. Maar ook daar schijnt het hem niet te hebben voldaan: 25 Febr. 1863 werd hij te Utrecht, ‘hactenus academiae Leidensis alumnus’ ingeschreven, welke inschrijving 1 Dec. van dat jaar en vervolgens 1 Maart 1866 en 9 Maart 1867 werd herhaald. Ten slotte is hij toch weer naar Leiden teruggekeerd: 11 Jan. 1868 is hij ‘anno studiorum decimo’ (naar Leiden gerekend) daar als student in de letteren ingeschreven. 2 Juni 1870 promoveerde hij daar tot doctor in de letteren en wijsbegeerte na verdediging van een proefschrift Over de geschiedenis der eerste graven uit het Hollandsche huis (Leiden 1870). Dat werk gaf blijk van ongewone scherpzinnigheid en groote kennis van de stof. In deze richting is dan ook de studie van Bolhuis van Zeeburg voortgegaan, alleen afgebroken door zijn vrijwillige dienstneming bij de cavalerie in 1870, toen de grenzen bedreigd schenen. In de Bijdragen voor vad. gesch. en oudh., waarin ook zijn dissertatie is opgenomen (Nieuwe Reeks VI, 249 vlg.), schreef hij verschillende studiën over Hollandsche geschiedbronnen voor het Beiersche tijdperk enz. Maar zijn meest bekende arbeid is gebleven de Kritiek der Friesche geschiedschrijving ('s Grav. 1873), dat echter onvoltooid is gebleven. Daarin worden op grondige, kritische wijze met groote scherpzinnigheid de Friesche geschiedbronnen der Middeleeuwen
onderzocht en op hun juiste waarde en onwaarde gesteld. Bolhuis van Zeeburg's werk op dit gebied was baanbrekend. Hij schijnt gegoed te zijn geweest en vervulde geen openbaar ambt, voordat hij 1 April 1877 in functie trad als tijdelijk ambtenaar aan de Koninklijke Bibliotheek. Hij werd daar geplaatst aan het hoofd der afdeeling handschriften en kreeg tot taak de bewerking van den catalogus. Dat werk heeft hij voor een groot deel kunnen voltooien. Bolhuis van Zeeburg, die ongehuwd is gebleven, was een zonderling, eenzelvig man, die daardoor ook minder gewaardeerd werd dan hij verdiende.
Zie: Ned. Spect. 1880, 341 vlg.
Brugmans