[Wildervanck, ook Wildvang Adriaan Geerts]
WILDERVANCK, ook Wildvang (Adriaan Geerts), geb. 1605, overl. 24 Nov. 1662, was de stichter van de Groninger veenkoloniën Veendam en Wildervank. Zijn vader was opperjagermeester bij den graaf van Bentheim; hij zelf dreef een aanzienlijken handel in wijnen en andere waren te Amsterdam. Maar omstreeks 1645 vergingen zes welbeladen schepen van hem in een storm en sedert kon hij zijn handel niet langer staande houden. Kloek en ondernemend van aard, peinsde hij op middelen om de geleden schade te herstellen. In Groningen vertoevend voor een proces met den heer van Schiermonnikoog over gestrande goederen, ondernam hij van hier uit een reis naar Bentheim, zijn geboorteland. Onderweg trokken de toen nog woeste onontgonnen venen in het Zuidoosten der door hem bezochte provincie zijn bijzondere aandacht, en weldra was het besluit genomen om hier een nieuw arbeidsveld te zoeken. In 1647 gelukte het hem van grondbezitters te Zuidbroek en Muntendam een uitgestrektheid veen in erfpacht te verkrijgen; hierin liet hij twee kanalen graven - het tegenwoordige Ooster- en Westerdiep - en een 12-tal jaren later was daarmee de grond gelegd voor de thans bloeiende dorpen Veendam en Wildervank. Tot 1655 heette de nieuwe veenkolonie Boven-Muntendam. Voor geen moeilijkheden terugdeinzend, breidde de energieke ontginner zijn veenderijen al verder uit, tot zelfs in Drente toe, maar hier werd hij om zijn al te stout optreden een tijdlang door de vijandige boeren in den toren van Rolde opgesloten. Met zijn eigen kolonisten, meerendeels schippers en turfboeren, kon hij het goed vinden, en zooveel mogelijk bevorderde hij voortdurend de stoffelijke en zedelijke belangen van dezen. In de wandeling werd hij door hen ‘de Paep’ genoemd, omdat hij, bij
gebreke van een predikant, zelf hun godsdienstoefeningen leidde; anderen noemden hen ‘den Poep’, om zijn Duitsche afkomst. Sedert 1662 had de jeugdige gemeente een eigen kerkgebouw; haar bevolking strekte zich toen reeds over de lengte van meer dan een uur gaans langs de beide hoofdvaarten uit. In 1857 heeft de dankbare bevolking in den gevel van een nieuw kerkgebouw een gedenksteen te zijner eer geplaatst, terwijl in 1897, bij de viering van het 250-jarig bestaan van Wildervank, een nieuw monument voor den stichter werd opgericht vóór het gemeentehuis dezer plaats.
A.G. Wildervanck was getrouwd, sedert 1630, met Margaretha Hardenbergh, die hem trouw bijstond in het behartigen van de zedelijke belangen zijner verveners. Zij schonk hem één zoon, Gerhard W., die in 1682 overleed als vader van verscheiden kinderen.
Zijn door J. Mancadan geschilderd portret in het museum te Groningen.
Zie: Vorsterman van Oyen, Stamen Wapenboek III (1890), 471; Sannes, Opkomst van Veendam, 1830; Eigen Haard 1907, 85 en 124; Tijdschr. Ned. Aardr. Genootsch. XIX (1902), 496 e.v.; H.J. Top, Gesch. Gron. Veenkolonien (1893), en Feith, Alph. Register Archief Gron. 1858, in voce, waar verwezen wordt naar verschillende acten en andere stukken A.G. Wildervanck betreffende, uit de jaren 1655, 57, 58 enz. Eveneens: Grafschriften in Stad en Lande, bijeenverzameld door Feith e.a. (1910), 421 en 422.
Zuidema