Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Voort, Johannes van der]

VOORT (Johannes van der), geb. Uden 14 Sept. 1815, overleden te Velp 25 Nov. 1854. Zijn moeder heette Verkuijlen. Hij werd priester gewijd 22 Sept. 1838 en studeerde sinds 1839 aan de Hoogeschool te Leuven tot hij in 1840 tot kapelaan te Wessem (bij Roermond) werd benoemd. Van jongs af had hij zich tot het kloosterleven getrokken gevoeld, doch zijne ouders schijnen zich tegen zijn opneming in het klooster verzet te hebben. 7 Sept 1841 werd hij te Velp in de orde der E.P. Capucijnen gekleed en aldaar 17 Sept. 1842 geprofest, waarbij hij den naam Bernardinus aannam. Hij werd tot gardiaan en custos van het klooster benoemd, 1844, en het volgend jaar tot custos-provincialis. Hij onderwees de novicen in de godgeleerdheid en werd om zijn groote gaven door zijn vriend, Mgr. J. Zwijzen, 4 Oct. 1848 benoemd tot examinator synodalis van de reguliere en seculiere geestelijken.

Een aantal nieuwe kloosterstichtingen hebben aan hem haar ontstaan te danken, te Handel (bij Gemert), Enghien, Brussel en Hazebrouck. Voor

[p. 1411]

de stichting van een klooster te Antwerpen had hij alle voorbereidende werkzaamheden verricht, toen hij bij het verplegen van een zieke, als slachtoffer van zijn liefde, door een besmettelijke ziekte werd aangetast, waaraan hij overleed. Hij werd op het kloosterkerkhof te Velp begraven.

Zijn portret, geschilderd door Grips uit Grave, wordt in het klooster der paters Capucijnen te Velp bewaard.

Zie: Schutjes, Gesch. Bisdom 's Hertogenbosch, V, 808.

Heeren