oorspronkelijk beeld is geplaatst in het museum van het genootschap voor K. en W. te 's Hertogenbosch. In Rome teruggekeerd, volbracht v.d. Ven de opdracht van den koning en vervaardigde nog verschillende andere beeldhouwwerken o.a. een buste van de toenmalige Prinses van Oranje en twee statuten als ontwerp voor een standbeeld van Willem I. In 1850 te 's Hertogenbosch teruggekeerd, kreeg hij weldra een belangrijk aandeel in de restauratie van de St. Janskerk, waarvoor hij o.a. de Apostelbeelden vervaardigde, die thans nog het koor der kerk versieren. Door het gemeentebestuur van 's Hertogenbosch werd hij 1858 tot directeur benoemd van de Kon. School voor beeldende kunsten. Zijn laatste werk was een Pietà voor de kerk van de Mortel. Toen hij in laatstgenoemd dorp verbleef om dit beeldwerk te plaatsen, is hij aldaar (blijkens een gedeeltelijk onjuiste aanteekening op de pastorie) plotseling aan een hartkwaal in den tuin der pastorie overleden. Het stoffelijk overschot is naar Vucht overgebracht en op het R.K. Kerkhof aldaar begraven. Hij was gehuwd met Catharina van den Eynde, die hem overleefde. Er bestaat van hem een portret naar een photographie, op steen gebracht door J. Spoel.
Zie: Kunstkronijk VIII, 72; Ned. Kunstspiegel 1844-45, 287; Kunst- en Letterbode 1858, No. 28; Immerzeel, Levens der Holl. en Vlaamsche Schilders, etc. III, 164-65; Kramm, idem VI i.v.; Taxandria VIII, 144.
Heeren