[Thijssen, Maerten]
THIJSSEN (Maerten), Ankarhjelm. Deze Vlissinger was vice-admiraal op de vloot van 13 schepen onder Adriaan Janszn. Pater als admiraal, die 12 Sept. 1631 slag leverde aan een overmachtige spaansche vloot van 17 groote en 36 kleine schepen onder adm. d'Oquendo ter hoogte van Bahia. Het ned. admiraalschip raakte daarbij in brand en bij het opspringen verloor Pater het leven. M.Th. zette den ongelijken strijd voort en hoewel zijn schip ‘de Zeventien Provinciën’ het spaansche vice-admiraalschip in den grond boorde, moest hij, ten gevolge van de geleden verliezen, naar Fernambuco afhouden. Hij werd om zijn loffelijk gedrag in de plaats van den gesneuvelde tot admiraal benoemd en na zijn terugkeer in het vaderland in 1634 stelde de Zeeuwsche admiraliteit, als belooning, hem aan tot equipage- en ammunitiemeester te Vlissingen, welke betrekking hij bijna 10 jaren vervulde. Tijdens den 30-jarigen oorlog en als gevolg van dien tusschen Denemarken en Zweden, kwam in 1643 Louis de Geer naar Nederland, om aan de Staten-Generaal vergunning te vragen een 24-tal gewapende schepen voor koningin Christina in te huren. Dit werd toegestaan en in April 1644 liep die vloot uit Vlissingen en het Vlie in zee met M.Th. als admiraal en Hendrik Gerritsen (Sjöhjelm) (kol. 646) als onderbevelhebber, zette koers naar de Elbe, maar werd beneden Glückstadt door een keizerlijke landbatterij verdreven. Vandaar zeilde men naar het Listerdiep (Noordoost van Sylt) waar het gelukte 800 soldaten onder overste Lohausen aan boord te krijgen van de zweedsche troepen die Holstein en Sleeswijk bezet hielden. Door eenige zijner schepen, buitengaats kruisende, gewaarschuwd, dat koning Christiaan IV met 9 groote deensche schepen in aantocht was, leverde hij dezen
op 16 en den deenschen adms. Ove Gjedde en Pros Mund op 25 Mei slag, maar met ongelukkigen uitslag, waardoor hij telkens genoodzaakt was, met zijne vloot weder het Listerdiep in te loopen, waar de diepgaande vijandelijke schepen hem niet konden volgen.
Oproerige bewegingen onder zijne scheepsbemanningen, vooral door de geleden nederlagen veroorzaakt, noodzaakten hem van een gunstige gelegenheid gebruik te maken, om heimelijk naar Nederland terug te keeren. In Juli d.a.v. koos de vloot beter uitgerust (20 sch. m. 487 st. en 1324 man) wederom zee en het gelukte aan M.Th. een noorsch eskader onder adm. Gjedde nabij Gotenburg te verslaan en met een gunstigen wind, ondanks de van deensche zijde genomen maatregelen, bijna ongedeerd door de Sont te loopen en zich te Kalmar met de Zweedsche vloot onder Wrangel te vereenigen. Hier werd de hulpvloot met vreugde ontvangen en Th. door koningin Christina 10 Sept. 1644 tot zweedsch admiraal benoemd; hij werd 16 d.a.v. geadeld met al zijne nakomelingen en hem de naam Ankarhjelm verleend. Den 23en October nam hij als onderbevelhebber deel aan den zeeslag bij het eil. Fehmern, waarbij Wrangel met omstreeks 40 zeilen 17 deensche schepen onder adm. Pros Mund geheel versloeg. Th. ontzette in Nov. nog het door adm. Gjedde ingesloten Gotenburg, maar keerde toen met het grootste gedeelte zijner schepen naar Nederland terug. In het voorjaar ging hij weder Oostwaarts; een poging om hem met zijne schepen in Gotenburg op te sluiten, mislukte en 13 Aug.