[Thomeze, Jan Willem de]
THOMEZE (Jan Willem de), geb. 20 Sept. 1787, overl. te 's Gravenhage 20 Juni 1873, kwam in 1804 in dienst bij den waterstaat als élève-opzichter, op het bureau van den inspecteur, sedert 1806 inspecteur-generaal, F.W. Conrad. Hij werd in 1807 tot temporair landmeter benoemd, en werd in 1810 te Kampen geplaatst als ingenieur. Bij Keizerlijk decreet van 20 Febr. 1811 werd hij ingénieur des ponts et chaussées, en bij dat van 12 Maart d.a.v. in de 2e klasse gerangschikt. Bij de organisatie van Dec. 1816 werd hij ingenieur van den waterstaat 1e klasse. Hij bleef te Kampen tot 1 Juli 1822, toen hem de waarneming van het hoofdingenieurschap in Drente werd opgedragen. Met ingang van 1 Aug. 1824 werd hij in dezelfde betrekking naar Henegouwen verplaatst, terwijl hij met 1 Oct. 1825 ter standplaats 's Gravenhage belast werd met het maken van verschillende ontwerpen voor kanalen, waaronder een van Hellevoetsluis naar Nieuwesluis en een van Brussel naar Gorinchem. Het eerstgenoemde kanaal kwam nog voor den Belgischen opstand onder zijne leiding tot stand.
Met ingang van 1 Oct. 1825 werd hij effectief hoofdingenieur, en met ingang van 1 April 1834 werd hij als zoodanig met de provincie Overijsel, te Zwolle, belast. Hij bleef hier tot zijn ontslag, hetwelk hem met ingang van 1 Mei 1852 verleend werd.
Hij was gehuwd met Johanna Henrietta Droop, die voor hem overleed.
Ramaer