[Tenckink, Egbertus Henricus]
TENCKINK (Egbertus Henricus), geb. te Warga 1746, gest. 9 Aug. 1830, zoon van Ds. Jan Willem Coenradus T, werd 18 Febr. 1770 als predikant bevestigd te Schingen c.a., nam aldaar afscheid 12 Aug. 1770, vertrok naar Stavoren, waar hij werkzaam was tot 21 Maart 1779, deed 5 April 1779 zijn intrce te St. Anna Parochie, hield aldaar zijn afscheid 9 Nov. 1794, vertrok naar Britswerd c.a., waar hij verder werkzaam was.
Hij gaf in het licht: Dissertatio critica qua tectio hebraei codicis in loco celebri Deut. XXVII, 4, defenditur et ea samaratani tamquam spuria rejicitur (Francq. 1767); Dissertatio theologica, exhibens commentarii in Hoseam partem primam (Francq. 1769); Celsissimo et serenissimo Arausionis et Nassaviae principi Gulielmo V, totius foederati Belgii gubernatori hereditario, Leovardiam ingresso ut summis honoribus inauguraretur sollemniter (Leov. 1773); Honori et meritis H.G. ab Aylva, ab augustissimo Belgarum rege, summis aulae regiae honoribus, titulis atque insignibus condecoraii equitis, primo ordinum generalium adscripti, rebus humanis erepti 29 December 1827.
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten v. Friesland, (Leeuw. 1888), 107, 251, 352, 413; Catal. van het Fr. Genootschap (Leeuw. 1862 en 1871, 95, 263; 73.
Wumkes