Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1257]
| |
haar dood, 17 Dec. 1570, de Cisterciënserabdij Mariëndal te Zuilen, bij Utrecht. Zij had eene talrijke familie in het bezit van voorname kerkelijke beneficies te Utrecht. Haar broeder Georgius, overl. 7 Aug. 1541, was kanunnik en deken van St. Pieter; Joannes was kanunnik van den dom, officiaal en proost, overl. 11 Febr. 1526. Hare zusters Henrica, overl. 1548, was non in Vrouwenklooster, Petra was priorin in St. Servaas, 1548 en Beatrix in het Witte Vrouwenklooster. Mechtildes zelf is waarschijnlijk abdis geworden door de benoeming van den Keizer, niet door de keuze harer medezusters. Toen hare voorgangster, Ida, volgens de oude gebruiken der orde voor den abt van Oude-Kamp was gekozen en geïnstalleerd, werd deze keuze door de Gouvernante verbroken. Evenwel werd de gekozen abdis daarna benoemd door den keizer 1541. Bij den dood der abdis en benoeming van M. Solms heeft de abt van Kamp zijne rechten wel niet meer doorgevoerd, en zal hij in de eischen van den keizer berust hebben. Apr. 1570 ontving de abdis den abt van Morimond, commissaris-generaal der orde van Citeaux, die de abdij kwam visiteeren. Of de abdis en de nonnen het voorbeeld volgden van St. Servaas en van andere Nederlandsche kloosters door zich te verzetten tegen de invoering van het klausuur, is niet bekend. Zie: A. Matthaeus, Fund. et Fata Eccl. 434, 435, 439, 450, 457, 458, 482, 483; Aanhangsel op de kerk. Oudh. v. Nederland 169, 170; Arch. aartsb. Utrecht III, 393. Fruytier |
|