het ‘hoochkoor’ van één der beide voormalige parochiekerken, waarschijnlijk Sint Nicolaas. Doch niettegenstaande deze maatregelen van voorzorg was er een groote menigte volks op den been, welke, ofschoon grootendeels niet katholiek den rouwstoet met den meesten eerbied gadesloeg. In het ‘Necrologium dioc. Harl.’ wordt Sixtius in betrekking tot Eggius geprezen als een ‘alter pater patriae.’
Van hem: Verslag door S. Sixtius als vikaris van Haarlem, Leeuwarden en Groningen, 1628 den nuntius toegezonden in de Bijdr. bisd. Haarlem, XXXIV, 251.
Portretten: zie van Someren, Beschr. cat. III, 51316; het 10 reg. lofgedicht, daar vermeld, is van Leonardus Marius, den opvolger van Sixtius. Keurig geschilderd portret door Nicolaas Moyart in de pastorie v.h. Begijnenhof te Amsterdam; een zwakke kopie daarvan op het seminarie te Warmond. Zie ook nog Gids v.h. bissch. museum te Haarlem, 105.
Over hem: van Heussen, Bat. Sacr. 402; Hist. Ep. Harl. 96; Bijdr. bisd. Haarlem, passim; Bijdr. v.d. gesch. v.d.R.K. kerk in Nederland, passim; De Katholiek 1866, II, 104; 1871, II, 73; Fruin, Uittreksel uit Fr. Dusselderpii Annales; Brom, Archivalia in Italië, I, no. 2589; Archief aartsb. Utrecht, passim; Bijdr. en Meded. v.h. Hist. Genootsch. Utrecht, VII, 232.
Hensen