acker Hordijk zijn opvolger werd. Als minister verbond hij zich de schoolwet van Kappeyne uit te voeren, maar bleef overigens buiten den partijstrijd daarover. Later, van Mei 1888 tot Sept. '93, was Six lid der Eerste Kamer Stat.-Generaal voor de prov. Zeeland. Middelerwijl was hij nog eenige jaren lid van den Raad en wethouder der gemeente 's Gravenhage. Six werd geroemd als een werkzaam, edel en rechtschapen mensch. ‘Conservatief in 't godsdienstige, was hij gematigd liberaal in 't staatkundige, maar bovenal verdraagzaam jegens andersdenkenden.’
Hij was gehuwd met Alida Cornelia de Beyer, die hem met kinderen overleefde.
Zie: Het Vaderland v. 17 en 19 Febr. 1908; van Welderen Rengers, Parl. Gesch. Nederl. (1907), Register, i.v.; Castor et Pollux, In de Tweede Kamer (1881), 166; Eigen Haard 1908, Bijv. Van week tot week, 29 Febr. En voor het geslacht Six: Rietstap, Wapenb. Ned. Adel (1887) II, 164.
Zuidema