gezonden met een kwijtbrief; hem moesten de stadssleutels, - poorten en - torens overgegeven worden (Nijhoff VI bl. 871). In 1529 werd Hendrik van het Huis in de Poort van die stad tot bewaarder aangesteld. Een jaar later wordt hij door den Hertog v. Kleef beleend met een rente ten behoeve van zijn vrouw Jurriana v. Lennep, weduwe v. Hendrik (of Jurrien) v.d. Hövelick en dochter v. Werner van Lennep (III kol. 755) en een jonkvrouw v. Munster, die 't laatst beleend was (1530). Hoe hij op 1531 voorkomt met Gerrit Palick in de deelingszaak met Roelof Mom op volmacht v. Thomas v. Scherpenseel, kwam reeds uit in 't voorg. art. Ook op 1536 wordt Hendrik genoemd; dan wordt hij n.l. markgenoot op de drie marken van Loel, Milster en Waverloholt, ‘up alsulck holt als die behylicht hefft met juffer Jodien v. Lennep.’
Geschillen of processen heeft hij, heer Hendrik, die door aankoop eigenaar van Goor in Didam was geworden (1537), in of kort voor 1535, waarbij hertog Karel zelf uitspraak doet tusschen hem en Sweder v. Voorst als momber der onmondige kinderen v. Keppel (Nijhoff VI No. 1787) en verder in 1543, ditmaal (met Gijsbert van de Wall) over de pandschap van het richtersambt Doesburg. Nog komt Hendrik vóór in 1548, terwijl hij 1558 nog verschijnt op de riddercedul van de Graafschap. Maar nog in hetzelfde jaar moet hij zijn overleden, zoodat de opgave in het Oorkondenboek v. Lennep bl. 1 (nl. van 1595), hiermee geenszins te rijmen, foutief moet zijn. Behalve twee dochters, beiden in 1559 gehuwd, de oudste, Wernera, met Herman Tenckink tot Tenckink en de jongste, Belia, met Adolf v. Meverden tot Hassend (Adolph v. Mevert bij Fahne, Denkmale des Geschl. Mumm 69, .85), liet Hendrik nog een (ouderen) zoon na, Johan, eveneens richter te Doesburg, in de Ridderschap der Graafschap verschijnende in 1564, maar drie jaar later vergiftigd door zijn vrouw Gerberick Bentinck en haar minnaar Ernst Mom(me) (vgl. hier ook, Fahne, Urkundenb. des Geschl. Momm oder Mumm II, 255).
Behalve de in dit art., in die v. Dirk, van Otto (1) en van Willem voorkomende Johans, komt nog voor ongeveer dezelfde periode voor: Johan, evenals Dirk (zie art.) en de Johan van dit artikel en een dochter Styna, een kind van Goossen en Styna en echtgenoot van Brechteld v. Beesd bij wie hij vader werd van Elisabeth, overl. 10 April 1534, in 1514 gehuwd met Wouter v. Bekesteyn, overl. 7 Juni 1571. Vermoedelijk is echter niet deze Johan, maar alweer degene die dit artikel opent, de man, die in 1514 werd aangesteld tot richter v. Arnhem en Veluwezoom (d'Ablaing v.G., Ridderschap v. Veluwe XXXVII) en die ook als zoodanig rechtzittend te Brummen, voorkomt op 1518 (in 't Oorkondenboek v. Lennep 35).
Lit. Zie boven en in de vorige art.
Kooperberg