[Rosmer, Dirk]
ROSMER (Dirk), geb. te Emael bij Maastricht (waarom hij zich Maastrichtenaar noemt) 25 Dec. 1580 als zoon van Paul, schepen van het hooggerecht van Emael en van het hof van S. Remacle te Eben, en Elisabeth Merodts, en overl. te Mechelen 5 Nov. 1645. Zijn lagere studiën deed hij te Maastricht en Tongeren; hij werd te Leuven tot meester in de vrije kunsten bevorderd, studeerde er nog 3 jaren theologie, deed 1 Nov. 1601 te Doornik zijn intrede in de Jezuïeten-orde, en werd in het voorjaar van 1607 priester gewijd. Hij onderwees 5 jaar de letteren, 4 jaar de moraal-theologie en trad daarna op als hoofd-aalmoezenier der Spaansche land- en zeemacht in de Nederlanden. In deze hoedanigheid schijnt hij nu en dan voor de katholieken op Ameland gezorgd te hebben (Archief v.h. bisd. Utrecht II, 444 v.). In het gevolg van Ambros. Spinola, die hem tot zijn biechtvader had gekozen, bezocht hij verschillende landen van Europa. Later vroeg hem de katholiek geworden paltsgraaf Wolfgang Wilhelm van Neuburg tot zielsbestierder. Deze gebruikte hem daarenboven voor diplomatieke zendingen o.a. aan het hof te Brussel. Niet altijd schijnt R. zich daarbij even voorzichtig te hebben gedragen, zoodat de paltsgraaf zich ontevreden toonde, en de generaal der orde, Mutius Vitelleschi, die R. overigens voor die taak niet berekend achtte, gelegenheid vond om hem in 1631 terug te roepen.
Een werkje: Croone van XII schoon-glinsterende sterren oft deuchden van de Godt-baerende Maghet Maria, dat hij uit het Spaansch van Thom. Villacastin vertaalde (Antwerpen 1633) beleefde drie uitgaven. Zijn correspondentie ligt te Dusseldorf (Staatsarchief), München (Staatsarchief) en Neuburg (Hist. Verein).
Zie: Duhr, Geschichte der Jesuiten in den