[Rosmer, Paulus]
ROSMER (Paulus), oomzegger van den voorg., staat eveneens als Maastrichtenaar vermeld, hoewel hij geb. is te Emael bij Maastricht 15 Aug. 1605. Hij overleed te Graz in Oostenrijk 8 Juni 1664. Zijn ouders waren Martinus, schepen der gerechtsbank, en Aily Jamar. In 1627 trad hij te Mainz in de Societeit van Jezus en vertrok, na voleinding zijner studiën, naar Oostenrijk, waar hij de wijsbegeerte en gedurende 16 jaar de godgeleerdheid onderwees aan de hoogescholen te Weenen en Graz. In laatstgenoemde stad bekleedde hij vele jaren het ambt van deken der theologische faculteit. Met een uitgebreide kennis vereenigde hij groote scherpzinnigheid. Zeer streng voor zich zelf was hij de voorkomendheid zelf voor anderen en werd als raadsman en zielegids voor voorname personen en kloostergemeenten zeer gezocht. Hij gaf in het licht: Libellus de Jure et Justitia ac potissimum de Contraclibus (Graecii 1649), dat nog tweemaal herdrukt is; Rosa Mariana centum Elogiis Magnae Dei Matris explicata (Graecii 1657). Een aantal theologische stellingen onder zijn leiding verdedigd staan opgegeven bij Sommervogel.
Zie: Sommervogel, Biblioth. d.l. Comp. de Jésus VII, 165, 1986; Correct. et Addit. I, 490-492; Hurter, Nomenclator literarius3 IV, 49; E. van Wintershoven, Les inscriptions de l'église d'Emael 27.
van Miert