[Pickê, Carolus Joannes]
PICKÊ (Carolus Joannes), burgemeester en schoolopziener te Middelburg, waar hij 18 Maart 1887 overleed. Geb. 21 April 1831 op ‘Steenhoven’ onder Koudekerke, uit het huwelijk van Adrianus P. en Sophia Versluys, ontving hij zijn opleiding eerst van huisonderwijzers, later op het gymnasium te Middelburg. In 1851 student geworden aan de Utrechtsche hoogeschool, promoveerde hij hier in 1856 tot Mr. in de rechten, na verdediging van Stellingen, en vestigde zich toen te Middelburg als advocaat. In 1860 werd hij tot kantonrechter te Tholen benoemd; onder meer maakte hij zich hier verdienstelijk voor het lager onderwijs. Zes jaar later zag hij zich tot minister van Justitie benoemd in het ministerie Fransen van de Putte, dat slechts een kort bestaan heeft gehad. 10 Febr. tot 1 Juni 1866. Daarna tot officier van justitie te Middelburg benoemd, werd Pické het volgend jaar (1867) raadsheer in het Provinciaal gerechtshof van Zeeland, welk ambt hij tot de opheffing dier instelling in 1875 heeft vervuld. Midderwijl was hij in 1870 tot schoolopziener te Midelburg benoemd, een betrekking, die hij mede met veel toewijding heeft waargenomen (tot 1880). Tevens was hij van 1875 tot 1883 met veel ijver werkzaam als voorzitter der Zeeuwsche Maatschappij van Landbouw.
Toen zijn zwager, jhr. Mr. J.W.M. Schorer, burgemeester van Middelburg, tot commissaris des Konings in Noord-Holland was benoemd, volgde Pické hem als burgemeester op (1879). Sedert 1876 was hij tevens lid van de Eerste Kamer Stat.-Gener., waar hij zich een wakker voorstander der liberale beginselen betoonde. P. ontwikkelde in al zijn betrekkingen een meer dan gewone werkkracht.
Van zijn geschriften, die weinig in getal zijn, noemen wij alleen: Schets der algemeene geschiedenis, als leiddraad voor aankomende onderwijzers geschreven. 3 dln. (1865-71; 2de dr. 1881).
Pické was gehuwd, sedert 1856, met Henriette Johanna Anna Schuurbeque Boeije, die hem eenige kinderen schonk.