jongelui voor de academische lessen op. 1 April 1888 emeritus geworden, begaf hij zich metterwoon naar den Haag, waar hij nog in hetzelfde jaar overleed. Hij was gehuwd, in 1842, met Elisabeth Wilhelmina Boss, die hem zes kinderen schonk en in 1879 overleed.
Behalve uitsluitend theologische werken schreef dr. R.A.S. Piccardt: Geschiedenis der Protestanten in Frankrijk, uit het Fransch vertaald (1853); Uit het leven. Novellen (1859); Bijzonderheden de stad Goes betreffende (1864); Feestrede, gehouden bij de gedachtenisviering van Middelburgs verlossing van de Fransche overheersching (1864); Geschiedenis van het Cultuurstelsel in Ned. Indië (uitgegeven voor de Maatsch. tot Nut van 't Algemeen); Filips van Marnix, heer van St. Aldegonde (1875); Allemansgading. Woorden uit het groote levensboek (1888); De hoogste roem van den evangeliedienaar. Gedachtenisrede na 40 jaren dienst (1888). Ook is van zijne hand, doch zonder naam: Herinnering aan J. Heringa Ez., door een zijner leerlingen (1840). Voorts schreef hij een levensbericht van H.Q. Janssen in de Levensber. v.d. Maatsch. der Ned. Letterk. (1881) en redigeerde hij het tijdschrift Volksblad (1878-87), terwijl hij medewerker was van verschillende jaarboekjes, week- en dagbladen.
Zie: Levensber. Letterk. 1889, 17; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II, 385, en Middelb. Cour. van 20 Nov. 1888.
Zuidema