Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1062]
| |
1512 en 1517 als ‘prévot’ v. Arlon (hertogdom Luxemburg) schijnt te zijn opgetreden; althans als zoodanig zijn er rekeningen van haar bewaard (Gachard, Inv. des Arch. des Ch.d.C. II, 329). Johan III, haar broeder, schijnt behalve de bezittingen van zijn vader, waarvan hij Laurenzberg in 1506 als leen ontving, ook geheel of gedeeltelijk Bachem gekregen te hebben. Hij was landdrost vam Gulik (zie o.a. Publ. de Limbourg XII, 430; Habets, Limb. Wijsdommen 372) en reeds sinds 1496 (Lacomblet IV no. 474) ambtman te Wilhelmstein. Als zoodanig vinden we hem (aldaar no. 517) vermeld bij een verbond (v. 25 Nov. 1519) tusschen Karel V met Johan v. Kleef en Johan v. Gulik en Berg, vader en zoon, en wel, onder de gevolmachtigden der hertogen, evenals o.m. Werner v.P., ambtman te Wassenberg. Deze Werner kan onmogelijk de in voorg. art. even genoemde zoon van Carsilius III en ambtman te Boslar en Wassenberg geweest zijn (gehuwd met een dochter van Elvert of Albert, burggraaf v. Alpen en Mechtildis v. Culenburg), daar deze in 1508 al dood was. Veeleer is bedoeld diens gelijknamige jongere zoon (overl. vóór 20 Jan. 1559. vgl. Galesloot, Archives I, 315), eveneens drost van Wassenberg, voorkomende o.a. op het jaar 1504 en ook heer te Breidenbend na den dood van zijn kinderloos gebleven ouderen broeder Carsilius IV, blijkbaar de bij E. Slanghen, Het Markgraafschap Hoensbroek bl. 235 op het jaar 1516 als Drossaard v. Valkenburg genoemde, (en vermoedelijk dezelfde, die met jonker Werner, drost v. Wassenberg als getuige optreedt in een stuk v. 1 Maart 1517 en opgenomen in de Publ. de Limbourg XL (1904) 254, tegelijk met Gerard v.P., misschien zijn derde of jongste broeder). Als de identiteit van Werner op deze wijze juist is vastgesteld, vervalt tevens alle aanleiding tot vereenzelving met den eveneens gelijktijdigen Werner, heer te Laurenzberg ambtman te Wilhelmstein en Boslar, die 1552 kinderloos is overleden, na gehuwd te zijn geweest met Margaretha v.d. Bongart (overl. 1556), weduwe reeds 1o. van Arnold v. Harff (overl. 1506) en 2o. van den pas genoemden Carsilius IV v.P. heer te Breidenbend en burggraaf v. Alpen (overl. ± 1512) (G.D.J. Schotel, Floris I en II v. Pallant Aant. bl. 6) weduwnaar reeds van N.v. Hompesch. Deze Werner is ook de oudste zoon van Johan III uit zijn huwelijk met Cecilia van Hompesch, dochter van Werner en Anna v. Harff, erfgename te Wachendorf en Lindenberg. De andere kinderen van Johan III en Cecilia waren: 2o. Johan IV, heer te Wildenburg, Nothberg en Weisweiler, ambtman te Eschweiler, overl. tusschen 1561 en 1563. Bij de eveneens vóór 1563 overleden Maria v. Flohdorff (Vlodorp?) had hij slechts één (gelijknamigen) zoon. 3o. Daem of Adam (Damien), heer te Lindenberg, later ook te Wiebelskirchen (tevens zijn woonplaats), Siebenhorn, Rollingen etc., zeker sinds 1539 gehuwd met Catharina van Rollingen en o.a. Lotharingsch baljuw of landdrost te Nancy. Uit het huis Nothberg-Wildenburg opende hij eene nieuwe linie te Wildenburg. Bij Schotel t.a.p. wordt hij (op het jaar 1551) huwelijksvriend genoemd van Cecilia v. Schellart; 4o. Gerhard, die bij de deeling van 1533 het huis Wachendorf kreeg, hetgeen na zijn kinderloozen dood in 1543 voor een deel kwam eerst aan zijn broeder Edmund, dan aan Marsilius; voor een ander deel aan zijn neef Johan | |
[pagina 1063]
| |
V, bovenbedoelden gelijknamigen zoon van Johan IV. Gerhard of Gerard vinden we bij Eg. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroeck 236 vermeld als ‘Hooge-Officier des lands van Valkenburg’ (Bij Gachard, Inv. des Arch. des Ch. des C. II, 324 zal met den onder de drossaards en kasteleins van dat land genoemden Gerard wel Erard bedoeld zijn, gelet ook op de jaartallen: 1 Oct. 1525 - 30 Sept. 1540). Bij hem kinderloos, had zijne echtgenoote Anna v. Hochsteden uit haar eerste huwelijk nl. dat met Werner van Haes (Hase), wel een kind: Clara (overl. vóór 1589), later gehuwd met Marsilius v.P. (gelijk we zagen, mede-erfgenaam van zijn broeder Gerhard (vgl. ook A. Fahne, Forschungen auf dem Gebiete der rhein. und westph. Gesch. II, 27 (Cöln 1866). 5o. Deze Marsilius (I) (overl. vóór 1563), die Frechen en Bachem kreeg en later dus ook Wachendorf. Zie verder boven over hem, die ambtman te Münstereifel en Wilhelmstein was. 6o. De eveneens reeds genoemde Edmund, die aandeel had aan Frechen, en later aan Wachendorf. Volgens de Annalen des hist. Vereins für den Niederrhein (XXV, 271) was hij evenwel de jongste zoon. Aanvankelijk, nog in 1543, geestelijke (domheer te Aken), ging hij echter later tot het wereldlijk leven over en huwde met Anna Freiin v. Merode (overl. 14 Jan. 1582) (later hertrouwd met Richard IV, vrijheer v. Merode-Houffalize, weduwnaar van haar zuster Johanna), Edmund stierf ongeveer 1559 kinderloos. 7o. Diederik, ridder van de Duitsche Orde en Comthur te Coblenz, overl. vóór 1563. Zie slot van art. Diederik. 8o. Reinhard, eveneens aanvankelijk geestelijke (domheer en aartsdiaken te Trier) en later (1546) ook in het wereldlijk leven getreden. Na gehuwd te zijn geweest met Anna v. Hatzfeld, overl. ± 1585, erfgename te Lintzenich (later hertrouwd met Adolf v. Gymnich), stierf Reinhard, die zich heer te Wildenberg en Berg noemde, in 1572. 9o. Maria, overl. 1551 en negen jaar later in het graf gevolgd door haar echtgenoot Frederik Schellart v. Obbendorff (overl. 1559) heer te Gürzenich, Schinnen en Geistern, over welke ook hier zeer bekende persoonlijkheid vooral Nav. XXXVIII, 112, 117, 319 en vooral ook de lit. aldaar bl. 537 vlg. Vgl. verder art. Renesse in dit Woordenboek (deel III); ook nog: Werner, Geld. Kast. II, 101 vlg). 10o. Cecilia (volgens de Annalen a.a.O.) de jongste dochter 1542 of 1543, gehuwd met Adolf Quaedt v. Buschfeldt en nog 11o. Margaretha, 1543 gehuwd met Willem v.d. Bongart, heer te Heyden, Blytt en Bergerhausen. Voor de lit. zie boven en vooral ook nog, Eg. Slanghen, Bijdr. tot de Gesch. van het Hertogdom Limburg (Amst.-Sittard 1865) waar bl. 55 Werner v. Palant, Drost te Wassenberg, genoemd wordt op de jaren 1501-08. Ook bl. 133 en bl. 149 wordt Werner v.P., ‘zoon tot Breidembemdt’ vermeld, op de laatste plaats als beleend (op St. Remijsdag 1501) met het huis en de goederen van Aldenghoor (zie verder boven). Kooperberg |
|