[Noordaa, Pieter Jasper van der]
NOORDAA (Pieter Jasper van der), letterkundige, geb. te Norg in Drente, 24 Jan. 1831, overl. 14 Mrt. 1881 te Haarlem. Na eerst op een handelskantoor werkzaam geweest te zijn, werd hij vrijwilliger bij de Artillerie en instructeur in nederlandsch en wiskunde op de Regimentsschool. Later (1855-69) was hij ambtenaar bij de assurantiemaatschappij ‘Archimedes’ te Delft en bij een brandwaarborgmaatschappij te Haarlem.
Men heeft van hem de volgende geschriften: Het geslolen kind (1849); Helpt elkander voort in 't goede (1850); Eerstelingen, versprcide dichtstukjes (1855); Hoe men aieper valt (1859); Hart en wereld (1869); Wendela (1871); dit laatste onder het pseudoniem Ada Nova geschreven. Onder dezen schuilnaam zond hij ook verzen in almanakken en jaarboekjes in 't licht. Verder schreef hij opstellen in verschillende tijdschriften, als de Huisvriend, Het Vaandel, de Kunstkroniek, Bato, Letteroefeningen enz, meestal onder de namen V.D.N. van Delft en Nora Hage. Sedert 1862 was van der Noordaa redacteur van het tijdschrift Europa,
Zuidema