[Nagel, Gerhardus Heinrich]
NAGEL (Gerhardus Heinrich), zoon van den vorige, geb. te Deventer 14 Juni 1795, overl. te Utrecht 29 Dec. 1861. Hij ging als Oost-Indisch ambtenaar 2de klasse naar Java, waar hij met den hoogleeraar Blüme een reis in de binnenlanden deed. Daarna was hij als ambtenaar 1ste klasse in dienst van 't gouvernement, doch keerde weldra met pensioen naar 't moederland terug. Hij was gehuwd met Maria van der Burcht, die hem een zoon schonk.
Behalve bijdragen in letterkundige tijdschriften schreef G.H. Nagel de volgende novellen en romans, deels oorspronkelijk, deels vertaald: Bandong (1823); Schetsen uit mijne Javaansche portefeuille (1828); Avondstonden aan boord, of Verhalen uit Indie (1828); Javaansche tafereelen (1829); Mijn reiszak. Ontmoetingen, tooneelen en lotgevallen op togtjes door Holland en Belgie (1831); Wandelaarsoogst; Luimige schetsen en tafereelen (1831). Tot zijn vertaalde werken behooren: G.P.R. James, Arabella Stuart, Roman aan de Engelsche geschiedenis ontleend. 2 dln. (1844);