[Nagel, Carel Ferdinand]
NAGEL (Carel Ferdinand), rector der Latijnsche school te Tiel, geb. te Bladel, in de Meierij van 's Hertogenbosch, 22 Sept. 1763; overl. te Maasbommel, bij Tiel, in Jan. 1825. Zijn vader was van Duitsche afkomst en bestemde hem voor de academische studie. Op 18-jarigen leeftijd werd hij als student in de letteren aan de Leidsche hoogeschool ingeschreven en onderscheidde zich hier weldra door ernstige studie. Ruhnkenius was een zijner leermeesters; later genoot hij ook van de geschriften van den iets jongeren, doch niet minder beroemden Wyttenbach. Na voltooide studiën (een academische graad werd voor de letteren toen nog niet gegeven; eerst bij de wet van 1815 werd de titel Litt. hum. dr. Philos. theor. magister ingesteld) werd Nagel achtereenvolgens conrector en rector aan de Latijnsche scholen van Hattem, Oldenzaal, Doetinchem, Deventer, Zalt-Bommel en Tiel, in welke stad hij in 1824 ‘salvo honore et stipendio’ werd ontslagen.
Nagel stond bekend als een verdienstelijk philoloog, die behalve Latijn en Grieksch ook Oostersche talen beoefende. Hij vertaalde uit het Duitsch in 't Latijn het destijds veel gebruikte handboek: Dammii compendium historiae fabulosae (1794) en bezorgde meer dan een uitgave van Latijnsche en Grieksche schrijvers voor schoolgebruik, o.a. van de Epistolae selectae Ciceronis, waarvan in 1824 een 3de druk verscheen. Verder gaf hij een Nederl. bewerking van de Vertalingsproeven van Döring (2de deel) en een nieuwe uitgave van het werk van Nieuwpoort: De ritibus Romanorum; zoomede een 2den druk van D.J. van Lennep's Etymologicum linguae Graecae. Het Utrechtsch Genootschap v.K. en W. erkende in 1794 zijn verdiensten door hem zijn lidmaatschap aan te bieden.
C.F. Nagel was drie maal getrouwd: 1o. met Louise Henriette Boot, overl. 1806; 2o. met Cornelia de Bruyn, 3o. met Maria Debora Luymes. Uit het eerste huwelijk had hij vijf, uit het tweede twee kinderen.
Zie: Bergman, Annot. ad vitam Ruhnkenii 366; Weytingh, Hist. Litt. 183; Bouman, Geld. Hoogesch. II, 343; Progr. Utr. Genootsch. 1794, 1825.
Zuidema