[Muller, Pieter Rudolph David]
MULLER (Pieter Rudolph David), boekhandelaar en uitgever te 's Hertogenbosch, 20 Aug. 1820 te Ravenstein geb. en 30 April 1859 in eerstgenoemde stad overl. Zijn vader was griffier bij het vredegerecht, later vrederechter, eerst te Ravenstein, later in Bokstel. Na een voortreffelijke opvoeding ontvangen te hebben, werd hij op zijn 15e jaar als leerling-bediende in de zaak van H. Palier en zoon te 's Hertogenbosch geplaatst; later was hij nog eenigen tijd bij J.B. Wolters in Groningen en bij W. Stokhuyzen te Gorinchem werkzaam. In 1841 richtte hij in den Bosch een eigen boekhandel op, waaraan hij al spoedig een uitgeverszaak verbond. Van zijn uitgaven zijn het meest bekend: de Noord Brabantsche Volksalmanak; van Hengel, Comment. in I Cor. XV en Comment. in Epist. Pauli ad Romanos; Witkop, Voorlezingen over het wezen des Christendoms; Glasius, Godgeleerd Nederland; Schotel, de Abdij van Rijnsburg; van Vloten, Paschier de Fijne en diens Anna Maria van Schuurman; Chonia (pseud. ds. Kindermann) en Elise (Mevr. van Calcar-Schiötling, Schetsen, Verhalen en Novellen. Bij zijn vroegtijdig overlijden liet hij een weduwe en drie kinderen na.
Zie: Adresb. Boekh. 1862 (met portret).
Zuidema