Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Meylink, Antonius Christianus]

MEYLINK (Antonius Christianus), was Amsterdammer van geboorte, van 1759-63 pastoor te Hoogwoud, van 1763-80 te Nes en Swaluwebuurt en van 1780-87 te Amsterdam in de Statie genaamd ‘de Papegaai’. 8 Juli 1785 werd hij tot coad jutor benoemd van den aartspriester, dien hij in 1786 opvolgde. 28 November 1785 werd bij decreet van de Propaganda de kolonie Suriname onder het geestelijk rechtsgebied gesteld der Hollandsche zending, waarvoor de aartspriester onder zijne geestelijkheid roeping wist te wekken. Het decreet van keizer Jozef II, uitgegeven 16 Oct. 1786, had ten gevolge, dat de katholieken in de plaats van het Hollandsche collegie Pulcheria binnen de eigen landsgrenzen eene kweekschool voor hunne priesters wilden stichten. De Jezuïeten poogden haar te Maastricht, de Apostolische Vicaris van den Bosch trachtte haar te 's Hertogenbosch te laten verrijzen. Voor het plan te 's Hertogenbosch werd vooral de hulp en de medewerking van den aartspriester ingeroepen. Tot daden in die richting is het evenwel in die dagen niet gekomen. 25 Jan. 1787 werden de gehate recog-

[p. 983]

nitie-gelden afgeschaft, waarvoor door den aartspriester namens de katholieken aan de Staten ‘ootmoediglijk’ dank werd betuigd. Aartspriester Meylink stierf te Amsterdam 28 Sept. 1787.

Zie: Bijdr. bisdom Haarlem VIII, 356-379; XIV, 190; XIX 323-324; XXII, 40; XXXIII, 299; XXXVII, 244-246; Archief aartsbisd. Utr. VIII, 130; Bissch. Oud- Archief te Haarlem; Beknopte geschiedenis der katholieke missie in Surinamen (Gulpen 1884) 35-53.

van der Loos