[Meijier, Willem de]
MEIJIER (Willem de), eerst predikant, later lid der Tweede Kamer Stat.-Gen., werd geb. 20 Juli 1836 te Arnhem en overl. ald. 23 Mrt. 1909. Hij studeerde te Leiden in de letteren en theologie, werd predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Arkel en daarna te Wormerveer, waar hij in 1877 door het hoofdkiesdistrict Haarlem tot lid der Tweede Kamer gekozen werd, ter vervanging van Mr. J. Kappeyne van de Coppello. Hij hield zitting in de Kamer tot Maart 1894, van Mei 88 af als afgevaardigde voor Zaandam en behoorde tot de geavanceerde liberalen, vooral werkzaam in onderwijs- en kerkelijke zaken. Zijn amendement in zake de kieswet-Tak (Maart 1894) had een belangrijken invloed op het verloop der toenmalige crisis. Bij de verkiezingen, na de ontbinding der Kamer in 1894, werd hij vervangen door K. de Boer Czn.
Zijn laatste levensjaren sleet de Meijier, teleurgesteld door den gang der staatkundige zaken, in afzondering, te Arnhem. Hij was gehuwd met Grietje Laan, die hem overleefde. Geen kinderen.
Hij schreef: Godsdienstig geloof zonder wonder geloof (1865); Gods wondermacht en onze godsdienst (1867); Schoolwetsherziening niet wenschelijk (1869); en onder het pseudoniem Agricola bijdragen in het Theol. tijdschrift Nieuw en Oud (1866-71).
Zie: Arnhemsche courant van 26 Mrt. 1909 en Lavater Jr. Politieke Photogr. (1879), 78.
Zuidema