[Mees, Mari Johan]
MEES (Mari Johan), geb. 15 April 1846 te Deventer, overl. 15 April 1894 te Rotterdam, was een zoon van den voorg. en Sara Christina Sprenger van Eyk. In 1865 student geworden te Leiden, deed hij in 1870 zijn proponentsexamen en nog in datzelfde jaar volgde zijn intrede als predikant bij de Ned. Herv. gem. te Barendrecht. Aanhanger van de moderne richting in de Kerk en van meening, dat boven de kerkgenootschappen het Christendom staat, nam hij in 1877 een beroep aan naar de Luth. gem. te Harlingen, waarbij zich de modernen uit de Ned. Herv. gem. aldaar hadden aangesloten. In 1880 vertrok hij als Luthersch predikant naar Haarlem, in 1892 naar 's Gravenhage. Zijn prediking en zijn godsdienstonderwijs ademden een vromen geest en groot was de invloed, die uitging van den verdraagzamen evangeliedienaar, die tevens een open oog had voor de misstanden in de maatschappij, en door woord en daad hielp hierin verbetering te brengen. Vooral het vraagstuk der weezenverpleging boezemde hem belang in. Zijn redenaarstalent, zijn letterkundige smaak en kennis maakten hem een gezocht spreker voor tal van gezelschappen en vele geschriften op theologisch, letterkundig, geschiedkundig en sociaal gebied werden door hem in het licht gegeven. Hij was 24 Nov. 1870 te Rotterdam gehuwd met Ida Baudine Cornelia Dunlop.
Zie: Levensber. Letterk. 1893-94, waar ook een lijst zijner geschriften wordt aangetroffen.
Moquette