betrekking van boekhouder bekleedde. Aan zijn zuster Isabella, geb. te Haarlem 10 Mei 1696, gehuwd met Pieter Merkman Jr. 8 Nov. 1752, begr. 21 Juli 1773, droeg hij de uitvoering op van zijn plan eener stichting ter voorkoming van armoede. Ongehuwd overleden, werd hij 30 Aug. 1748 in de groote kerk te Haarlem begraven.
Mattheus, uitmuntend taalkenner, geb. te Haarlem 1708, bezocht eveneens de latijnsche school, maar nam geen werkzaam deel in zijns vaders bedrijf. Zwak van gestel, overleed hij, ook ongehuwd, reeds op 31-jarigen leeftijd en werd 20 Mrt. 1739 te Haarlem begraven. Cornelis Nozeman getuigt van hem, dat hij ‘zijnen tael- en poëzijminnenden tijdgenooten te Haarlem, door zijne zonderlinge geoefendheid in beide, ten vraegbaek en beschaever (heeft) verstrekt, en er niet weinig toegebragt (heeft) tot voortzetting van den smaek voor onze nederlandsche dicht- en letterkunde’.
Behalve tal van geestige, zorgvuldig gestelde brieven is van hem over uit het jaar 1737 een Brief aen den Weledelen Gestrengen Heere Mr. B. Huydecoper over het gebruik van den ablativus absolutus in onze taal. Justus zette na zijns broeders dood den strijd met Huydecoper voort in een Naebericht betreffende het geschil over den ablativus absolutus. Beide verhandelingen zijn met een Bericht van Cornelis Nozeman wegens eenige aenmerkingen der Heeren Mattheus en Justus van Leeuwaarden tot verdediging van den nominativus absolutus opgenomen in de Werk. Mij. Letterk. I (1772) vóór den Brief van Balthazar Huydecoper wegens den ablativus absolutus.
Isabella bekrachtigde het voornemen van Justus bij testament van 29 Dec. 1769. Namens haar en haar broeder werd 1774 in de Ursulasteeg het remonstrantsch-gereformeerde hofje gesticht, getuigenis nog altoos van hun weldadigheidszin.
Zie: A.H. Garrer, in Uit de remonstrantschgereformeerde gemeente te Haarlem I (1906) 55; II (1907) 86; dez., Een haarlemsch dichter uit de 18e eeuw (Haarl. 1910). Voorts: Verzameling.... brieven van en aan Pieter Merkman den Jonge in portefeuilles (Suppl. Cat. bibt. publ. Harlem. 15).
H.E. Knappert