[Leeuw, Pieter van der]
LEEUW (Pieter van der), geb. te Dordrecht 13 Febr. 1647, overl. aldaar 12 Sept. 1679, was de zoon van Bastiaen van der Leeuw (zie boeren) en Sybilla van Nieuwstadt. Hij leerde de kunst bij zijn vader, werd in 1669 lid van de confrerie der fijnschilders en in 1678 bestuurslid. Hij huwde 16 Sept. 1674 te Cillaarshoek met Wilhelmina Fennacolius, bij wie hij o.m. een zoon had, die hem overleefde, en een ‘kunstig stempelsnijder’ is geweest. Van der Leeuw schilderde in den trant van Adriaen van de Velde; daaraan is het toe te schrijven, dat sommige zijner werken op naam van van de Velde gaan of copieën naar dezen worden genoemd. In de Nederlandsche musea is weinig van zijn kunst te vinden. Alleen Museum Boymans heeft nog één landschap met schapen; vóór den brand bezat het vijf stukken van dezen schilder. In de buitenlandsche musea vindt men ook hier en daer stalen van zijn penseel, waarvan in Oud- Holland een lijstje wordt gegeven.
Zie: Oud- Holland VIII (1890).
van Dalen