werd hij benoemd tot hoogleeraar in de geneeskunde te Leiden, welke betrekking hij aanvaardde zonder het houden eener inaugureele oratie. Behalve zijne theoretische lessen in de pathologie, gaf hij ook onderwijs in de materies medica, dat echter niet met zooveel belangstelling werd gevolgd, als de eerstgenoemde. Zijne klinische lessen kenmerkten zich door eene levendige phantasie en bewondering voor het nieuwe, dat op dit gebied werd bekend gemaakt. Zijne leerlingen konden rekenen op zijn raad en hulp bij alles, hetgeen hunne studiën betrof. Terwijl hij reeds gedurende langeren tijd zwak en dikwijls lijdend was geweest, vroeg hij in 1824 om gezondheidsredenen zijn ontslag.
Bibliographie: Strack, Geneeskundige verhandeling over den dauwworm der kinderen en zijne veiligste geneeswijze door een specifiek geneesmiddel, met aanm. vert. uit h. Hoogd. (Amst. 1791); Afbeeldingen der Artsenij-gewassen met derzelver Ned. en Lat. beschrijving (1798-1800); Anatomische Kupfer- Tafeln des B. Eustachius, nebst ders. Erklärung. Vert. uit h. Holl. (Amst. 1800); A. Bonn, Beobachtung einer unterwärtsgehenden Verenkung des linken Schenkelbeins, vert. u.h. Holl. (Amst. 1800); Afbeeldingen der fraaiste meest uitheemsche boomen en heesters (Amst. 1808); De natura et curatione Luis Bovillae (L.B. 1811); Beginselen der kruidkunde, ter onderrigting en vermaak van het schoone geslacht, als ook voor diegenen, die de eerste beginselen der kruidkunde beoefenen (Amst. 1810); Over den aard en de geneeswijze eener veeziekte, als in het jaar 1814 in de streeken van Utrecht gewoed heeft (Leid. 1814); Verhandeling over den aard en de werking der geneesmiddelen, welke ter bestrijding van zenuwkwalen worden aangewend (Amst. 1818), Nieuwe Prijsverhandeling van het Legaat Monnickhoff; Nadere overweging van hetzelfde (Amst. 1819); Adumbrationes praxeos medicae, I (Lugd. Bat. 1820).
Simon Thomas