koopers in ons land, die buitenlandsche boeken en tijdschriften direct bij de uitgevers daarvan bestelde en onderhield met deze eigen relaties, niet alleen met Fransche, Duitsche en Engelsche, maar ook met Amerikaansche, Italiaansche en Scandinavische uitgevers. Voor Nederlandsche uitgaven bezat hij een ruim veld van debiet in Oost- en West-Indië, Zuid-Afrika enz. Kramers stond in vriendschappelijke betrekking met aanzienlijke Rotterdammers, vooral ook met de lectoren der toenmalige klinische school aldaar: G.J. Mulder, Miquel, Oudemans, Groshans, Polano e.a. Van eerstgenoemde zagen verscheiden geschriften bij hem het licht, als Scheikundige onderzoekingen, 5 dln.; Scheikundige verhandelingen, 4 dln.; Scheikunde der bouwbare aarde, 4 dln.; en Physiologische scheikunde, 10 stukken. Ook van Miquel, van Mr. G. Mees, Mr. M. Mees, Hendrik Muller Sz. en andere Rotterdammers gaf hij bekende boeken uit. Overigens legde K. zich niet bij voorkeur op het uitgeversbedrijf toe; de enkele debiethandel verschafte hem werk genoeg. Na 37 jaar alleen aan 't hoofd zijner uitgebreide zaak te hebben gestaan, nam hij in 1874 zijn zoon W.J. Kramers en L.J. Schüller, langen tijd zijn eerste bediende, als vennooten op en werd de firma veranderd in H.A. Kramers en zoon. Tien jaar later trok hij zich uit de zaken terug en ging in Apeldoorn wonen. Om zijn uitnemende verdiensten
voor de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels werd hij in 1883 tot eerelid dezer vereeniging benoemd. Met eenige zijner tijdgenooten in den boekhandel, die zich eveneens geheel of gedeeltelijk uit de zaken teruggetrokken hadden, van Stockum, van Nooten, van Kampen, Mart. Nijhoff, Loman, Kruseman en Kirberger, had Kramers een vrienden-club opgericht, wier leden 's zomers op den langsten dag van 't jaar een reunie hielden. Hij en van Stockum waren de laatstovergeblevenen van de oprichters dezer ‘Veteranen-Club’. H.A. Kramers was een broer van Joh. Hendr. Kramers, dl. II, kol. 719 vermeld.
Zie: R. van der Meulen in Adresb. Ned. Boekh. 1899 (met portret) en A.C. Kruseman, Bouwstoffen II, 645.
Zuidema