[Kops, Willem]
KOPS (Willem), aanzienlijk koopman en fabrikant, oudste zoon van Willem Philip Kopsen Johanna de Vos, geb. te Haarlem 29 Sept. 1724 en aldaar begr. 2 Maart 1776, was een voorstander van wetenschap en kunst en beoefenaar der Nederlandsche letteren. Als dichter onderscheidde hij zich niet van de talrijke verzenmakers van zijn tijd. Langendijk, die met Kops bevriend was, prijst zijn leerdicht De Hemelsche Vrede (zie: Langendijk, Ged. III). In den bundel De tempel der Vrede, geopend door de mogendheden van Europe.... (Amsteld. 1749) kreeg zijn De Vrede, Veldzang een plaats.
Meer bekend is Kops' letterkundige arbeid. Hij wordt geacht de schrijver te zijn van het Leeven van Pieter Langendijk (achter: Langendijk Ged. IV). Hij af uit De Naagelaatene gedichten van Elisabeth Koolaart, geb. Hoofman (Haarlem 1774), een bloemlezing met een levensbericht der dichteres. terwijl hij in hetzelfde jaar voltooide zijn Schets eener geschiedenis der Rederijkeren (Werk. Letterk. II). Over de wording dezer schets bevatten een drietal zijner brieven in de Bibl. v.d. Mij. d. Nederl. Letterkunde te Leiden enkele bijzonderheden. Voorts verzamelde hij Oude woorden en spreekwijzen getrokken uit een Getijdenboek waarschijnelijk omtrent den jaare 1450 te Haarlem gedrukt (in dezelfde Bibliotheek), een proeve van taalstudie. Dit ‘tafelboec’ - het door Kops gebruikte exemplaar berust ter stadsbibliotheek te Haarlem - is echter te Utrecht omstreeks 1480 gedrukt.
Kops was directeur van de Holl. Mij. van Wetensch. (5 Febr. 1765) en lid van de Mij. der Nederlandsche Letterk. (12 Juli 1768). Bij zijn dood werd hij door den secretaris der laatstgenoemde maatschappij betreurd als een man ‘in wien Haarlem een steun, Nederland een menschenvriend, de Konsten en Weetenschappen een voorstander en vooral de Maetschappij een waerdig en werkzaam Lid verloren heeft.’
Uit zijn huwelijk met Catharina van Vollenhoven, 2 Mei 1752 te Amsterdam voltrokken, had hij twee dochters en een zoon Willem Philip, geb. 26 Jan. 1755, overl. te Bloemendaal 2 Aug., te Haarlem begr. 8 Aug. 1805. Deze vertaalde voor de tooneelsocieteit ‘Leerzaam Vermaak’, waarvan hij een ijverig lid was, Manton en Frontin of de listige bedienden. Blijsp. n.h. Fr. van J.B. Dubois (Haarl. 1804) en Een uur afzijns. Blijsp. in één bedrijf. N.h. Fr. van M. Loraux ainé (Haarl. 1805).
Zie: Jonckbloet, Nederl. Letterk. en C.H.Ph. Meyer, P. Langendijk, zijn Leven en Werken (den Haag 1891).
H.E. Knappert