Om zijn drukke praktijk voor een betrekking van raadsheer aan genoemd Hof bedankend, werd hij in 1793 als raad en secretaris aan zijn vader toegevoegd, die deze ambten sinds eenige jaren in 't bestuur van het landschap bekleedde. Maar in 1795 verloor Mr. P. Hofstede bijna al zijn bedieningen; alleen het ontvangerschap van Westerwolde (tot 1797) behoudende. Gedurende dien tijd hield hij zich onledig met het ontginnen van heidevelden en het aanplanten van bosschen.
In 1802 zag de bekwame man zich benoemd tot secretaris bij het herstelde Hof van Justitie in Drente. Middelerwijl was het Landschap in 1798 met de provincie Overijsel vereenigd, doch Hofstede rustte niet vóór hij de vroegere zelfstandigheid van dit gewest herkregen had, wat hem in 1805 gelukte. Nog in datzelfde jaar werd hij tot secretaris bij het landschapsbestuur van Drente aangesteld. Twee jaar later benoemde koning Lodewijk hem tot landdrost aldaar. Toen de koning in 1809 Drente bezocht, ontving hij van Hofstede zulk een gunstigen indruk, dat hij hem tot landdrost van Overijsel aanstelde. Na de inlijving van Nederland bij het Fransche keizerrijk werd Hofstede tot prefect van het departement van de Monden van den IJsel benoemd, doch men wantrouwde zijn staatkundige gevoelens, zoodat hij eerlang zijn ontslag ontving. Hij bleef nu ambteloos tot 1814. 28 Maart van dit jaar bevond hij zich onder de notabelen, die over het al of niet aannemen der ontworpen grondwet moesten beslissen. Kort daarna benoemde de souvereine vorst hem in de Commissie, belast met het vervaardigen van een ontwerp betrekkelijk de samenstelling van Provinciale Staten. Nadat hij nu nog het voorzitterschap had bekleed der Commissie, welke dienaangaande omtrent Drente moest adviseeren, werd Hofstede in April 1814 tot gouverneur dezer provincie aangesteld. 17 jaren heeft hij zich sedert gewijd, met al de kracht, die in hem was, aan den opbouw en 't herstel der welvaart van het hem toevertrouwde gewest, totdat hem eindelijk, op zijn herhaald verzoek (hij was de 70 reeds gepasseerd), in 1831 eervol ontslag uit dat hooge staatsambt werd verleend. In het voorjaar van het volgend jaar begaf hij zich met der woon naar Groningen, van welks hoogeschool hij in 1830 tot curator was benoemd. 14
April 1839 overleed hij in deze stad, op zijn 84en verjaardag. Vier dagen later werd hij te Assen begraven.
Mr. P. Hofstede was gehuwd 5 Mei 1782, met Susanna Christina Kymmell, dochter van Mr. J. Kymmell en Johanna Oldenhuis te Havelte, in 1825 te Assen op 67-jarigen leeftijd overl. Hij was lid van tal van geleerde genootschappen en instellingen.
Zie: Konst- en Letterb. 1839, I, 404, 418, en Drentsche Volksalm. 1840, 91 en 1841, 3. Het opstel in laatstgen. almanak (get.: Mr. P. Hofstede in zijn leven en werken door H.J. Nassau) is ook te vinden in de Geschriften van Nassau, bijeenverzameld en uitgegeven (1876) onder toezicht van Mr. H.J. Smidt, Dr. H.J. Nassau Noordewier, J. Brals en A.W. Stellwagen, I, 141.
Zuidema