[Hessen-Homburg, Philips August Frederik]
HESSEN-HOMBURG (Philips August Frederik, landgraaf van), geb. 11 Maart 1779, overl. 15 Dec. 1846, was de 3e zoon van landgraaf Frederik V (1748-1820) en van Caroline (1746-1821), dochter van landgraaf Lodewijk IX van Hessen-Darmstadt (1719-1790). Reeds op zijn elfde jaar was hij als kapitein eigenaar van eene compagnie in het regiment van zijn oom van moederszijde Christiaan Lodewijk van Hessen-Darmstadt (kol. 731), zoodat hij zijn eerste militaire opleiding hier te lande ontvangen heeft. In den veldtocht van 1794 door de Franschen gevangen genomen, trad hij na zijn ontslag uit de krijgsgevangenschap (1795) in Oostenrijkschen dienst, waarin hij zich in 1813 als luitenant-veldmaarschalk onderscheidde. In 1814 had hij tijdens den veldtocht in Frankrijk het bevel eerst over de Oostenrijksche reserven, later ook over het 6e bondskorps bij Lyon, waar hij het Groote leger moest dekken tegen het korps van Augereau. Aan het hoofd van een Oostenrijksch legerkorps ging hij in 1821 naar Napels, waar hij als gouverneur bleef, tot hij in 1825 tot commandeerend-generaal in Grätz werd benoemd. Sedert 1832 generaal-veldtuigmeester, volgde hij in 1839 zijn broeder Lodewijk als landgraaf van Hessen-Homburg op.
Uit: Almanachs de Gotha; Naemregisters der Heeren Militaire Officieren en Meyer's Conversations Lexikon.
Koolemans Beijnen