[Glarges, Gilles de]
GLARGES (Gilles de), heer van Ellemes of Eslems in Henegouwen, was de zoon van Claude de Glarges, Secretaris van het Hof van Holland, en van Hester Stael van Uitwijk; 1559 te 's Gravenhage geb., overl. te Haarlem 25 Oct. 1641. Hij studeerde aan de Leidsche hoogeschool (ingeschr. 9 Apr. 1580); van zijn promotie aldaar is niets bekend; zoo hij gepromoveerd is, was het waarschijnlijk in het buitenland. Hij was een tijdlang advocaat in den Haag. In 1595 werd hij als Secretaris gesteld bij de commissie, die de onlusten in Groningen, tusschen die van de stad en de Ommelanden, zou vereffenen.
Na de verandering der regeering in 1619 werd hij, in de plaats van den gevluchten Johan de Haen, tot pensionaris van Haarlem aangesteld, welke betrekking hij bekleedde tot 1637, toen Albert Ruyl in zijne plaats werd aangesteld. Hij was een der gemachtigden, die in 1619 door de Staten van Holland tot het werk der zuivering van de Leidsche hoogeschool aan Curatoren, op hun verzoek, werden toegevoegd. Het rapport dier commissie in mijn Bronnen Gesch. Leidsche Univ. II, 119*. Hij werd in 1627 tot Curator van de Leidsche hoogeschool aangesteld, nam 9 Aug. zitting, en trad in 1636 af. In hetzelfde jaar kwam hij in aanmerking voor raadpensionaris van Holland.
Hij was gehuwd: 1o. met Cornelia Dasseldonck, uit welk huwelijk geen kinderen; 2o. met Wilhelmina Coper, waarbij 13 kinderen. Een zoon, Cornelis (12 Juli 1599 - April 1683) was jarenlang agent (consul) der Staten-Generaal te Calais.
Zijn album amicorum was in 't bezit van Jhr. van Rappard (zie Werken Letterk., N.R. VII, 30).
Zijn door M. Jzn. Mierevelt in 1637 geschilderd