Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Frantzen, David]

FRANTZEN (David), Frantzius, Franzius, zoon van Petrus Karsten en Judith Frantzen, afkomstig uit Drenthe, waarschijnlijk uit Hoogeveen, waar zijn moeders vader, wiens naam hij aannam, predikant is geweest. Hij was bestemd voor den handel, bezocht de latijnsche scholen te Meppel en Oldenzaal, maar werd later door zijn oom Chr. Frantzen, die na den dood der ouders de zorg voor de kinderen

[p. 619]

op zich had genomen, voor het predikambt bestemd. Hij werd 9 Sept. 1696 te Groningen ingeschreven, studeerde daarna (1698) te Utrecht, was predikant te Staphorst en Raalte, en werd Maart 1742 als opvolger van Tilburg tot prof. in de wijsbegeerte te Groningen benoemd. Hij overleed echter reeds 18 Oct. 1742, na 20 Juni honoris causa tot Philosophiae Doctor bevorderd te zijn.

Hij was gehuwd met Anna ten Heuvel (overl. 1728). Een zoon volgt.

Zie: Boeles achter Jonckbloet, Gedenkboek 73; Album Studiosorum Acad. Gron. 142, 471, 625.

Molhuysen