[Eymer, Leonard Johannes]
EYMER (Leonard Johannes), geb. te Haarlem 25 Febr. 1843, overl. te Brummen 8 Aug. 1895, was de zoon van S.J. Eymer en J.S. Visser. Hij ontving lager en uitgebreid lager onderwijs in zijne geboorteplaats en studeerde aan de polytechnische scholen te Karlsruhe en te Hannover.
Hij was, nadat hij aan laatstgenoemde inrichting het diploma van civiel ingenieur had bekomen, als buitengewoon opzichter werkzaam bij den aanleg der Staatsspoorwegen, eerst aan de brug over het Hollandsch diep bij Moerdijk, daarna aan die over de Oude Maas te Dordrecht, om vervolgens geplaatst te worden als bouw- en werktuigkundige bij het toezicht op de fabricage van bruggen, stationsoverkappingen en andere werken in het buitenland.
Bouw- en werktuigkundige was de titel, aan de in het buitenland gediplomeerde ingenieurs bij den genoemden aanleg verleend; zij hadden dezelfde bezoldiging en een dergelijken werkkring als de sectieen adjunct-ingenieurs met Delftsche diploma's.
In 1877 werd hij te Amsterdam geplaatst bij de spoorwegwerken aldaar; hij ontwierp en teekende de ijzeren overkapping van het centraalstation aldaar, welke ook onder zijn toezicht werd uitgevoerd. In 1889 werd hij overgeplaatst bij de lijn Schiedam-Hoek van Holland. Toen deze in 1892 gereed was, werd hem op voorstel van den ingenieur van den waterstaat A.A. Bekaar, die Eymer's talenten kende, het ontwerp voor en de bouw van een nieuw stoomgemaal voor het Noordzeekanaal te Schellingwoude opgedragen.
Voor herstel van gezondheid buiten vertoevende, overleed hij aan eene beroerte.
Eymer was tegelijk kunstenaar en goed wiskundige. Hij had groote oorspronkelijkheid en was een zeer geestig causeur.