Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 582]
| |
deren der priorij Stoppeldijk bij Hulst, en koopt als plaatsvervanger van den abt van Cambron landen in de polders Jourdaan en Rietdijk. Later was hij ook in dienst van den graaf van Vlaanderen als moermeester, een betrekking, welke door verschillende Cisterciënsers werd bekleed. 1278 werd aan ‘Dom Eustache de Gandavo, deputato ad woestina et morum flandrense’ een lastgeving gezonden van de graven van Vlaanderen. Graaf Guy verkoopt, ‘par la main de notre chier et fiaule ami en notre Seigneur Dans Eustache’ 10 bunders moer te Selsaete. 1284 ontving Dans Eustache voor zijne abdij, van den deken van St. Donaes te Brugge, Gillis Bonin, een vriend der Cisterciënsers, eene rente op een huis te Brugge. 1285 verkoopt D. Eustache gronden aan de abdij van Duinen. 1291 werd D. Eustache door den graaf van Vlaanderen met de ridders Siger de Bailleul en Walter de Koekelare naar het overstroomde Ossenisse gezonden. De dijken in Ossenisse waren doorgebroken en de inwoners hadden gedurende den zomer veel moeite aangewend om de doorbraak te herstellen, wat hun echter niet gelukte. Met aller toestemming zou nu de dijk op kosten van den graaf en onder leiding van D. Eustache in den tweeden zomer hersteld worden. Doch ook nu kon het werk niet volbracht worden. Toen wist men de Cisterciënsers van Duinen te overreden om het werk der bedijking op zich te nemen. Deze hadden veel vrees, dat hunne naastgelegen polders van Hontenisse met de twee uithoven, Zande en Noordhof, geheel zouden overstroomen, ja het geheele Hulsterambacht liep gevaar. Met veel kosten en geld, ‘sub usuris mutuata’, kwam den volgenden zomer de dijk gereed en de polder droog. 1130 gemeten van het land werden hun door den graaf toegekend als bedijkingskosten. Hierover ontstonden onder de Ossenissenaren hevige klachten aan het adres der Duinheeren. Op last van den graaf deed de boursier van Zande, Mei 1291, voor den Baljuw van Gent en voor Dans Ystaes, rekening en verantwoording van de onkosten en de baljuw handhaafde de rechtmatige eischen der Duinheeren. Het is de laatste maal, dat D. Eustache voorkomt, wellicht verliet hij de ziltige polderlanden van Vlaanderen en sleet zijne laatste jaren in rust in de henegouwsche abdij. Zie: J.J. de Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron (Brux. 1869) 460, 472, 523, 717; Cronica et cartularium monasterii de Dunis (Brug. 1864) 219, 368, 369, 379. Fruytier |
|