Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Eck, Jacobus]

ECK (Jacobus), zoon van den koopman Stephanus Eck en Machtilda Margaretha Schram, geb. te Keulen 24 Sept. 1693, overl. te Groningen 24 Dec. 1757; studeerde te Duisburg, Heidelberg, Marburg, Jena, Erfurt en Halle, aan welke laatste Hoogeschool hij 20 Nov. 1715 tot doctor in de rechten bevorderd werd op een Diss. de clerico debitore. Hij zette zich als advocaat te Cleef neder, huwde er in 1716 met Alette van de Wal, werd in datzelfde jaar hoogleeraar in de Rechten in Hamm, welk ambt hij aanvaardde met een Oratio de conjungendo juris Romani et Germanici studio; in 1722 ging hij als prof. naar Duisburg, waar hij 15 Juli inaugureerde De finbus scientiae et probabilitis in rebus juridicis. In 1736 ging hij als professor naar Groningen, waar hij 7 Mrt. zijn inaug. Oratio de jureconsulto cavente hield. Hij doceerde Burgerlijk recht, dat hij 1752 aan Schwart overgaf; Staatsrecht en sedert 1752 Nederl. Staatsrecht. Hij was rector 1740/1, 1747/8, 1753/4.

[p. 552]

Boeles, l.i.c., geeft de titels zijner rectorale oraties en van eenige dissertaties, onder hem te Hamm verdedigd. Behalve twee kinderen, die jong overleden, verwekte hij twee zonen en twee dochters. Zijn oudste zoon Bartholomeus Jacobus, in Hamm geboren, studeerde te Groningen (ingeschr. 4 Jan. 1736), is regeeringsraad geweest te Nassau-Dillenburg, daarna gezant bij den Opper-Rhijnschen Kreits te Frankfort, en eindelijk hoogleeraar in de rechten te Herborn. Hij kwam ook in 1744 in aanmerking voor de benoeming van hoogleeraar te Harderwijk; de tweede zoon volgt; zijne oudste dochter was gehuwd met Cornelis van Oudendorp, predikant te Sassenheim, en zijne jongste met Gualtherus van Doeveren (kol. 511).

Zie: Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande 327; Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch. II, 161; Boeles achter Jonckbloet, Gedenkboek 72; Album Studios. Acad. Gron. 625.

Molhuysen