in 1775 predikant te Rottum en vertrok van daar in 1777 naar Noorddijk. Hij was gehuwd met Berta Clara Wichers, en wordt genoemd een man, die in de oostersche letterkunde zeer ervaren was. Hij gaf uit: Proeve van stichtelijke Gedichten en Mengelingen, 1. stukje (Gron. 1785).
Zie: Boekz. 1808, II, 610; Brucherus, Gedenkb. van Stadt en Lande, 34, 133; H.O. Feith, Levenssch. van Mr. R.K. Driessen in Hand. Letterk. (1833) 4, 16.
Molhuysen