[Driessen, Antonius (2)]
DRIESSEN (Antonius) (2), zoon van den voorg. uit diens tweede huwelijk, te Groningen geb. 1732, studeerde aldaar in de Rechten (ingeschr. 11 Sept. 1745) en promoveerde 28 Febr. 1753 na verdediging van eene Diss. de Collatione pecuniae, quam pater seu fidejussor pro filio solvit. Hij oefende vervolgens de praktijk in zijne vaderstad uit, tot dat hem in 1776 het hoogleeraarsambt te Deventer werd opgedragen, welk ambt hij aanvaardde met een Oratio de scientia juris Romani, egregia sapientiae magistra. Naderhand werd hij benoemd tot raadsheer in het Hof van Friesland, welke bediening hij tot aan zijn dood heeft bekleed. Hij was gehuwd met Margaretha Rijpma. Een zoon, Jan Constantijn, volgt (kol. 530).
Zie: Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande 322, 341; van Eck en Bosscha, Het tweede Eeuwf. van het Ath. Illustr. te Dev. 118; Album Studios. Acad. Gron. 119, 475; van Slee, Het Athenaeum illustre (1916) reg.
Molhuysen