Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 521]
| |
aldaar 21 Mrt. 1838; hij studeerde te Amsterdam en te Halle, waar hij promoveerde. In 1787 proponent geworden, werd hij in het zelfde jaar doopsgezind predikant te Cleve en het volgend jaar te Crefeld, tot 1793. Van Nov. 1795 tot 1836 was hij predikant te Zwolle. Hij huwde 1787 met Catharina van Maurik na haar dood (in 1804) hertrouwde hij 1805 Magdalena Teune. Hij schreef: Brieven over de aanbidding van Jezus Christus (Amst. 1813); Twee leerredenen over het lijden van onzen Heiland (Zwolle 1817); Vraagboek over de wet der tien geboden, het gebed des Heeren en de twaalf artikelen des geloofs (Zwolle 1822); Hulde aan Chrisostomus (Zwolle, 1825, 3 dln.); Invallende gedachten (Zwolle 1825, 3 st.); Bijdragen ter instandhouding en bevordering van godsdientige plegtigheden bij de Doopsgezinden (Zwolle 1825, met J. van Geuns); Redevoering ter aanprijzing van het begraven der lijken buiten de steden (Zwolle 1826); Vertaling en uitlegging van den eersten brief van Petrus (Zwolle 1827); Verhandeling over den zelfmoord in Algem. Vaderl. Letteroef. XXXVII: 2 (1827) 345); Vertaling van den eersten brief van Johannes, met aanmerkingen (Zwolle 1829); Schriftuurlyk vraagboek voor kinderen (Zwolle 1831, 2 st.); Leerrede ter gelegenheid der gedachtenisviering van het eerste eeuwgetijde der Doopsgezinde kweekschool den 6en Dec. 1835 uitgesproken (Amst. 1836). Zie: Algem. Konst- en Letterb. 1838, I, 225; Blaupot ten Cate, Gesch. der Doopsgez. in Gron. I, 175; Frederiks en van den Branden, Biogr. Woordenboek 213. Molhuysen |
|