[Doyer, Antonie]
DOYER (Antonie), zoon van Thomas D. (een broeder van Assuerus en Jacob die volgen), en Sara Fijnje (een zuster van Wijbo F.), geb. te Amsterdam 6 Febr. 1787, overl. te Leiden 9 Oct. 1853. Studeerde te Amsterdam, werd 1810 doopsgezind proponent en predikant te Nijmegen, en 1818 te Leiden. Hij was gehuwd met Dorothea van Huert.
Hij schreef: Proeve over den Willem Tell van Fr. von Schiller in Mnemosyne IX; Proeve eener dichterlijke vertaling in hexameters van het eerste boek van Temóra van Ossian, Ibid. 2. Serie 1; Redevoering over de Iphigenia in Tauris van Euripides en die van Göthe in N. Werken der Holl. Mij. van Wet.; verder vertalingen van K.F. Becker's Algemeene Geschiedenis en Schiller's Willem Tell.
Zie: Levensb. Letterk. 1854; Frederiks en v.d. Branden, Biogr. Woordenboek 213.
Molhuysen